Zydecotopics:

Het Instrument: de 'pooierbak'

 In de serie het Instrument bespreekt het Diatonisch Nieuwsblad instrumenten die wat afwijken van de standaard Hohner Goudbrand tweerijer in C/F. Dit keer een Italiaans instrument voor Amerikaanse muziek, bespeeld door de Nederlander Wim Nagtegaal.

Interview door Ron Janssen, oktober 2000  

Het eerste dat in het oog springt bij het binnenkomen van het Utrechtse appartement is de knalrode diatonische accordeon. "Dit is mijn pooierbak!", verduidelijkt Wim Nagtegaal (van de cajun- en zydecoband Acadia), wijzend naar een in celluloid verpakt instrument vol glittersteentjes. Deze drierijer met twaalf bassen is speciaal voor de zydecomuziek vervaardigd.

                                    

In de jaren vijftig nam Clifton Chenier zijn eerste zydecosingle op. Rond dezelfde tijd ging ook Boozoo Chavis richting de studio voor zijn eerste opname. Hier ontstond wat men tegenwoordig zydeco noemt, de mengeling van o.a. blues, cajun, New Orleans , jazz en Afrikaanse muziek. Het werd vooral de muziek van de negroïde bevolking in en rond de moerassen van Louisiana. Met de komst van Chenier en Chevis werden meteen ook twee stromingen zichtbaar. De Chenier- aanhangers spelen op een chromatische accordeon met pianoklavier, terwijl de Chavis- volgelingen grepen naar de cajun-harmonica in combinatie met diatonische drierijers.

 Dit type trekharmonica is niet zo makkelijk buiten de grenzen van Louisiana te verkrijgen. Nagtegaal doet uit de doeken hoe hij eraan gekomen is:

"De pooierbak vind ik een geweldige naam voor dat ding, met die vieze diamantjes en zo... Op de terugweg van Louisiana moest ik non in Engeland zijn voor een optreden met Acadia. In Gloucester stond een vriend van mij accordeons te verkopen. Ik zag twee van die kasten staan en ik kon het natuurlijk weer niet laten om ze even in de hand te nemen. Dit is het instrument waar ook mijn held Beau Jocque op speelt. De ene kast bleek een tweedehandsje te zijn, al zagen ze er beiden als nieuw uit. Nu bleek dat mijn vriend dat instrument als tweedehands bestempelde, alleen maar omdat deze voor een dag voor een filmsessie geleend was. Ik mocht 'm voor een zacht prijsje meenemen, omdat hij al een bedrag voor de uitleen had opgeleverd."

 

Dit instrument kent een voor ons ongebruikelijke stemming. Daarnaast heeft het de registermogelijkheden van een gewone accordeon.

"Het instrument is uitermate geschikt om zydeco op te spelen. Het staat in de stemming B/E/A, toonsoorten die duidelijk naar de blues verwijzen. Zydeco is voor de helft uit blues opgebouwd, dus vandaar. Gabbanelli is in Amerika een heel bekend merk. Hier in Nederland heeft waarschijnlijk niemand zo'n kast.
Ze worden gewoon vervaardigd in Italië, maar speciaal voor de zydeco-scene. Gabbanelli maakt verschillende types, afhankelijk van hoeveel koren iemand in zijn instrument wil. Deze telt vier koren: een diep register en een driekorig middenregister. Maar liefst negen registertoetsen geven me de mogelijkheid om verschillende klanken te produceren.

De tongen spreken heel snel aan, en dat zegt iets over de kwaliteit. De middenrij is langer dan de buitenrijen: twaalf knoppen tussen twee rijen van elf knoppen. Ik heb ook een drierijer in G/C/F, maar die mist een aantal hoge tonen die wel degelijk nodig zijn voor het spelen van de zydecoloopjes."

 Op zydeco-cd's kom je geregeld meer namen van bouwers tegen die soortgelijke instrumenten maken. Neem bijvoorbeeld Guerrini en Acadian.

"Er zijn in Italië en natuurlijk Louisiana meer bouwers die dit soort zydecokasten vervaardigen. Van degene die ik gehoord heb klinkt de Gabbanelli toch het smerigst, en dat is wat ik wil. Ik vind dat het meerkorige geluid van de zydeco niet te clean mag klinken. B/E/A is niet de meest voor de hand liggende stemming, want voorheen speelden de meeste zydecospelers op een gewone G/C/F drierijer. Maar dat zie je ook in de cajunmuziek waar ze tegenwoordig ook steeds meer met andere stemmingen gaan werken.

Laatst hoorde ik een cajun-harmonica in A. Maar ook muziek op een in F gestemde harmonica is geen uitzondering meer. Vroeger kon je met een C en een D harmonica met alle cajunplaten meespelen. De laatste cd van Beau Jocque staat helemaal in E. waar je een trekharmonica in A voor nodig hebt. Als het zo door gaat kun je straks zes kastjes gaan meeslepen om alles mee te kunnen spelen. Nee, ik houd het bij de stemmingen Bes, C en D, en natuurlijk mijn Gabbanelli."

Het tourschema van Acadia kent enkele rustpunten waardoor Nagtegaal wat meer tijd krijgt om op zijn Gabbanelli te oefenen.

“Ik moet nog leren spelen op deze drierijer. het klinkt allemaal een stuk lager dan een gangbare G/C/F. Ik denk een jaar nodig te hebben om het instrument enigszins onder de knie te krijgen.”

In de tussentijd zet Wim de laatste van Beau Jocque op en begint onverstoorbaar mee te spelen alsof hij de cd zelf heeft opgenomen.

“Ik heb toch wel cd's nodig waarop deze stemming gebruikt wordt. Tot op heden heb ik er drie kunnen onderscheppen. Ik vind het moeilijk om muziek voor een G/C/F te vertalen naar een B/E/A- stemming. Nu ik toch wat studiemateriaal heb, ga ik er serieus mee aan de slag. Ik moet nog ontdekken waar welke toon zit. Misschien dat ik in de toekomst wel uit het hoofd kan transponeren, maar dan moet ik de pooierbak door en door kennen.” 

 

Ron Janssen  voor het  Diatonisch Nieuwsblad nr.58,  oktober 2000